In onze vorige bijdrage hebben we de piramide van presteren geïntroduceerd. Een model waarin verschillende lagen op elkaar voortbouwen. Ons uitganspunt is dat je als coach in eerste instantie een goede (vertrouwens)relatie met je spelers opbouwt. Vanuit die relatie kan er intensief aan ontwikkeling gewerkt worden. En alleen door ontwikkeling is presteren mogelijk.

Op maandagochtend vertelt een collega van één van ons. ‘Ik coach sinds een paar maanden het hockeyteam van mijn zoon, de onder 9. En, mijn god, ik had geen idee hoe belangrijk winnen voor ze is. Ze wonnen vijf wedstrijden op rij, verliezen afgelopen weekend de zesde en vervolgens is het halve team in tranen. Ik probeer positief te coachen en geef dan aan het niet uitmaakt dat we niet gewonnen hebben, dat we lekker overgespeeld hebben, maar een aantal leek ontroostbaar.’
Het is een verhaal dat we veel horen. Alles goed en wel met die focus op ontwikkelen maar kinderen willen soms ook gewoon winnen. Klopt, en toch blijkt uit verschillende onderzoeken dat kinderen vooral sporten omdat ze willen leren, met vrienden willen zijn en plezier willen hebben.
Maar hoe ga je als trainer om met die spelers uit de onder 9-1, of de onder 12-4 of de onder 16-3 die op zaterdag gewoon heel graag hun wedstrijd willen winnen. En die het na een verliespartij even niets uitmaakt dat ze lekker overgespeeld hebben. Ze zijn gewoon erg teleurgesteld.
“Duurzame ontwikkeling vindt alleen plaats als er gewerkt wordt vanuit relatie, vanuit een veilig leerklimaat”
Voortbouwend op ons eerste artikel willen we coaches, ouders en sporters voorzien van wat tools om de piramide in de praktijk te gebruiken. Van een piramide waarin de lagen op elkaar liggen gaan we naar een bal waarin de verschillende perspectieven steeds als het ware om elkaar heen draaien en elkaar afwisselen.
Ontwikkeling is een oneindig spel
We gaven al aan dat de piramide vooral een kompas is voor de langere termijn. Op de langere termijn komt winnen alleen voort uit een goed proces, uit echte ontwikkeling. En duurzame ontwikkeling vindt alleen plaats als er gewerkt wordt vanuit relatie, vanuit een veilig leerklimaat.
Ontwikkeling is, zoals Simon Sinek (2019) zou zeggen, een oneindig spel. Ontwikkelen gaat altijd door. De wedstrijd op zaterdag is, in zijn termen, een eindig spel. Iedereen is even bezig met het resultaat. Maar het gaat niet om één resultaat. Het eindige spel is alleen maar een bliepje in het oneindige spel. Het vizier blijft op de horizon gericht. Of een wedstrijd nu gewonnen wordt of verloren. En het zijn niet de minste atleten die dat allang door hebben, luister maar eens naar Lebron (filmpje hieronder) en Erling Haarland.
Voor de lange termijn is het enige dat telt wat er uit de wedstrijd gehaald kan worden. Wat er van de wedstrijd, op individueel en teamniveau, geleerd kan worden. Samen reflecteren om samen beter te worden.
Van piramide naar rollende bal
De piramide is vooral voor coaches het kompas voor de lange termijn. Bij spelers wisselen de perspectieven zich in de dagelijkse praktijk continu af. Per week, per dag en zelfs in een wedstrijd is er steeds een ander perspectief.
In een wedstrijd kan een speler een duel verliezen (resultaat), daar even over in de put zitten maar hoe sneller hij kan schakelen naar reflectie en bedenken wat hij kan doen om zijn taak weer op te pakken, met andere woorden hoe sneller hij in de leerstand komt, hoe effectiever hij is. Schakelen naar een groeimindset dus. Vlak na de wedstrijd kan het vervolgens alweer snel gaan over wat ze vanmiddag als vrienden eens kunnen gaan doen.

Zo verandert de piramide als het ware in een bal. Een bal rolt en laat daarmee steeds een andere kant van zichzelf zien. En die wisselende kanten staan voor de wisselende perspectieven. Afhankelijk van hoe de bal ligt is het perspectief meer gericht op de relatie, de ontwikkeling of het resultaat.
Voor de wedstrijd van zaterdag mag de bal voor de spelers best meer naar het resultaat gedraaid zijn. Ze gaan voor de winst. Maar in de evaluatie, in de rust of na de wedstrijd draait de coach de ontwikkelkant of zelfs de relatiekant naar boven, voor iedereen is dan heel duidelijk met welke bril op de wedstrijd wordt bekeken.
Vanuit het ontwikkelperspectief krijgt iemand dan wellicht feedback op een taak die goed is uitgevoerd of een tip om een taak nog beter uit te voeren. En een andere speler wordt misschien vanuit het relationele perspectief aangesproken (‘dat die ene actie niet lukte was jammer, maar dat je daarna in je boosheid blijft hangen en niet meeverdedigt maakt dat je je niet aan de afspraken houdt’. Zullen we volgende week samen kijken hoe we daar wat mee kunnen gaan doen?’).
“Pippen weigert na afloop van de time out om weer het veld in te gaan. Hij laat zijn teamgenoten vallen”
En dat die perspectieven door elkaar lopen geldt op elk niveau, voor de onder 9-1 van de club in jouw dorp tot aan dat topteam in de NBA. Kijk maar eens naar het voorbeeld van Scottie Pippen in de Last Dance, de prachtige documentaire over het seizoen ’97/’98 van de Chicago Bulls. In het eerste seizoen zonder Jordan (’93/’94) staan de Bulls in de Conference finale. In de derde wedstrijd is Scottie Pippen boos omdat tijdens de laatste time out wordt afgesproken dat een andere speler de bal krijgt om het winnende schot te maken. Pippen weigert na afloop van de time out om weer het veld in te gaan. Hij laat zijn teamgenoten vallen. De Bulls winnen de wedstrijd omdat de afgesproken play goed uitpakt. Maar iedereen voelt dat er eigenlijk iets verloren is gegaan, onderling vertrouwen. De relatie werd geschonden. In de kleedkamer ging het niet om het resultaat van de wedstrijd. De spelers konden niet geloven dat Scottie zijn team zo in de steek liet. Je vindt het fragment op Netflix terug in aflevering 7 van The Last Dance.

Gladiatoren en lieve oma’s
Hopelijk begrijpen jullie ons punt, dat de praktijk alle drie de perspectieven nodig heeft en dat het afhangt van de situatie, de groep en de fase van het teamproces waar je in zit. Om hulp te bieden bij het leren herkennen en inzetten van deze perspectieven koppelen we ze aan een figuur. Iedere laag in de piramide van presteren wordt gerepresenteerd door een figuur die voor sporters makkelijk herkenbaar en oproepbaar is. Een figuur die staat voor de rol die ze in die laag innemen. Het gaat dan vooral om het gedrag dat bij die rol hoort. Je hoeft niet zo te zijn als persoon maar voor een bepaalde situatie is het wel handig om zo te handelen, om te doen als die figuur.
En dan niet alleen voor de sporter maar ook voor jou als coach is er per laag een stereotype te bedenken. Een figuur waarmee je de kinderen makkelijk duidelijk kunt maken vanuit welke rol je ze aanspreekt. En daarmee ook welke rol van hen je aanspreekt.
“Als vertegenwoordiger van het pedagogische klimaat gebruiken we de teamgenoot voor het spelersperspectief en de wijze oma/opa voor het trainersperspectief”
Wat ons betreft beschreven Côté en Gilbert (2009) in een mooi artikel over de effectiviteit en de expertise van een coach al de drie verschillende perspectieven door te laten zien dat coaches pas goede coaches zijn als ze sporters helpen beter te worden in de 4C’s: competence, confidence, connection en character. Meer daarover meer in een toekomstige bijdrage.
Als vertegenwoordiger van het pedagogische klimaat gebruiken we de teamgenoot voor het spelersperspectief en de wijze oma/opa voor het trainersperspectief. De teamgenoot staat voor iemand die oog heeft voor zijn medespelers, die anderen in het team helpt als nodig is. Die geïnteresseerd is in de anderen. Iemand die bereid is om een positie te spelen die hij normaal niet speelt omdat het nu even nodig is om dat te doen.

Als coach heb je in het pedagogische klimaat de rol van de wijze opa/oma. Die rol helpt jou als coach herinneren aan het feit dat je in eerste instantie de kloek van je sporters bent. De hoeder van de groep. Met de verantwoordelijkheid om voor je spelers een sfeer te creëren waarin ze zich veilig voelen en waarin ze zichzelf kunnen zijn. Luister maar eens hoe belangrijk dat onlang was voor een voetballer van Ajax, Akpom.
In het ontwikkelklimaat verwachten we van de speler de rol van onderzoeker. Een sporter die dingen uitprobeert, die vragen stelt, die nadenkt over andere tactische of technische oplossingen. Die analyseert en reflecteert op wat er gebeurd is in de training en hoe zij daarvan kan leren. Allemaal handelingen die passen bij een speler met een groeimindset.
Als coach ben je in deze laag de leraar. Je hebt kennis en kunde en die deel je graag omdat je het mooi vindt om je spelers beter te maken. Kortom als coach denk en handel je ook vanuit een groeimindset. Een goede leraar weet wanneer hij vragen moet stellen om de ‘onderzoeker’ aan het denken te zetten, of wanneer er meer gerichte instructie nodig is omdat de sporter vast loopt in haar zoektocht.
In het winklimaat moet er strijd geleverd worden. De sporter is een strijder, een gladiator die er vol voor gaat. Hij speelt intensief zonder zichzelf te verliezen. Ieder duel gaat hij stevig aan maar met respect voor de tegenstander. Mooi of lelijk maakt nu even niet uit.
Als coach ben je nu de kapitein die de koers uitzet en overzicht houdt op het strijdperk. Je zorgt voor de juiste instructies voor alle strijders en je houdt in de gaten of het strijdplan gevolgd wordt. Of iedereen doet wat er met elkaar is afgesproken. Je houdt ook het strijdplan van de tegenstander in de gaten en die informatie verwerk je in de communicatie met je spelers. Er is sprake van een focus op de korte termijn!
“Als coach is het ook je taak om kinderen te helpen bij het leren afwisselen van perspectief”
De bal rolt
En de bal rolt vaak. Steeds wisselt het perspectief. Soms gepland en soms ongepland. Als coach dien je je steeds bewust te zijn van het perspectief dat voor die situatie nodig is. En welk perspectief je spelers op dat moment hebben. Als coach is het ook je taak om kinderen te helpen bij het leren afwisselen van perspectief.
Zo mag je verwachten dat op zaterdagochtend de kinderen vooral de gladiator zien als ze naar de bal kijken. Zittend op de banken in de kleedkamer zien ze de bal liggen en worden ze ‘aangestaard’ door de gladiator. Jij staat als coach voor de groep en ziet de andere kant van de bal, jouw perspectief is nu even de leraar. Je doet weliswaar een beroep op hun rol als gladiator (‘straks lopen we het veld op en gaan we er alles aan doen om te winnen!), maar je geeft ze ook wat mee als leraar (‘….we gaan zo goed mogelijk laten zien wat we nu kunnen, en als iets niet lukt dan bedenk je welke actie je ook kan proberen’).
Maar misschien focus je wel alleen op de gladiator en besluit je op een ander moment, in de rust of na de wedstrijd, meer in te zoomen op je rol als leraar en spreek je dan de ‘onderzoekers’ aan.

Valkuilen
In onze vorige bijdrage gaven we al de valkuilen aan waar je als trainer in kunt stappen bij het werken met de piramide van presteren (omkeren van de piramide, de bovenkant er af knippen of jezelf als prestatietrainer labelen). Ook voor spelers geldt dat ze te veel accent op een bepaald perspectief kunnen leggen. De bal ligt dan eigenlijk stil. Er zijn drie mogelijke valkuilen:
1. De speler handelt te veel als teamgenoot
Alles is altijd leuk en goed, ze is nooit kritisch en ze waait mee met alle winden. Ze cijfert jezelf te veel weg. Ze doet haar team tekort omdat ze ook haar eigen ideeën niet naar voren brengt.
2. De speler zit te veel in de onderzoekersrol
Alles kan altijd beter, het is nooit goed genoeg. Jullie hebben weliswaar gewonnen maar… er is altijd een maar.
3. De speler zit vast in de strijderrol
Alles draait alleen om de winst. Hij maakt geen tijd om over andere dingen dan de training of de wedstrijd te praten. Hij zet veel druk op anderen en wordt snel boos. De mensen om hem heen vinden het eigenlijk niet zo leuk met hem in het team, ondanks zijn goede prestaties.
Als coach dien je rekening te houden met het perspectief van je spelers. Je helpt je spelers door ze bewust te maken vanuit welk perspectief ze op een bepaald moment handelen en hoe effectief dat is. Wij zien het als je taak om je spelers te ondersteunen bij het leren herkennen van de verschillende perspectieven en het leren wisselen van perspectief als de situatie daar om vraagt.
In volgende bijdragen laten we voorbeelden zien van sporters en coaches die dat wisselen van perspectief mooi en effectief toepassen.
Referenties
- Côté, J. & Gibert, W. (2009). An integrative definition of coaching effectiveness and expertise. International Journal of Sports Science & Coaching, 4(3), 307-323.
- Crane, J. & Temple, V. (2015). A systematic review of dropout from organized sport among children and youth. European Physical Education Review, 21(1), 114-131.
- Groeningen, H. (2015). Factsheet: sportuitval en sportparticipatie van jeugdigen in sport. Nederlans Instituut voor Sport en Bewegen (NISB).
- Heuvingh, B. & Koning, T. (2023). Groeimindset. Kom los van je vastgeroeste overtuigingen en ontwikkel je talent. Business Contact.
- Koning, T. & Van Schagen, M. (2021). De Talentformule. Arko Sports Media.
- Sinek, S. (2019). Het oneindige spel. Business Contact.